Schilderen met een verfkwast of een verfroller lijkt soms een eeuwigheid te duren, zeker als je grootte oppervlaktes moet schilderen. Door een verfspuit te gebruiken maak je deze taak een stuk gemakkelijker. Je hoeft alleen het verfreservoir te vullen met verf, het apparaat aan te zetten en de spuit op het te verven oppervlakte te richten. In dit artikel krijg je meer informatie over wanneer je het beste een verfspuit kan gebruiken.
Welke verfspuit moet ik kiezen?
Er zijn verschillende verfspuitsystemen en verfpistolen voor allerlei soorten verfklussen. Welke verfspuit je het beste kunt gebruiken, hangt vooral af van de volgende vier factoren:
- De omvang van de verfklus;
Stap één is om te bepalen hoe groot de verfklussen zijn. Bij kleine klussen kun je denken aan het verven van tuinmeubelen. Een middelgrote klus is bijvoorbeeld het schilderen van een wand of schutting. Onder grote klussen valt het spuiten van wanden in een kamer of het verven van een tuinhuis.
- Het type verf dat je wilt gebruiken;
De meeste spuitkoppen zijn geschikt voor zowel verf die op waterbasis is gemaakt, als voor oplosmiddel houdende verf (solventbasis). Over het algemeen zijn er twee soorten spuitkoppen: een spuitkop voor plafond- en muurverf + een spuitkop voor lakken en beitsen.
- Het gewenste resultaat;
Het is belangrijk dat je zorgt dat de afstand tussen het spuitpistool en het te verven oppervlak niet groter is dan 20 centimeter. Dit geeft het beste resultaat en de minste spuitnevel. Het is dus van belang dat je de spuitkop loodrecht op het te verven object richt.
- De hoeveelheid spuitnevel die vrijkomt.
Tijdens het sprayen zal je altijd last hebben van spuitnevel, welke verfspuit je ook gebruikt. Je kan de spuitnevel verminderen door de oppervlakte goed af te nemen. Bescherm de ondergrond en plak de aangrenzende oppervlakten af die niet geverfd moeten worden.